Serpentijnsasbest
Serpentijnsasbest
Tot deze behoren slechts enkele asbestsoorten, waarvan er slechts één op commerciële schaal is gebruikt: Chrysotiel.
Chrysotiel dankt zijn witte kleur hoofdzakelijk aan een hoog gehalte aan Magnesium. Typisch aan deze serpentijn asbestvezels is dat ze zeer dun en grillig van vorm zijn, ze hebben een wollig uitzicht, en zijn zelfs te spinnen.
Chrysotiel heeft als typische eigenschap dat deze vezels een kern bevat die hol is. Het zijn dus eigenlijk buisvormige structuren, op submicroscopisch niveau.
Hieronder afbeeldingen van serpentijnachtige asbestmineralen:
Bovenstaande afbeeldingen tonen asbestmineraal (in brokken en rotsvormig) zoals het ontgonnen wordt, dit wordt daarna “crushed” (vergruisd en bewerkt) tot de eens zo compacte massa verbrijzeld en vergruisd en gemalen is. Daarna bekom je een onwezenlijke massa aan zeer fijne asbestvezels. Eens deze verfijnd zijn tot op het gewenste niveau worden deze onderscheiden in verscheidene gradaties van fijnheid en kwaliteit.
Commercieel waren er 7 grades aan asbestvezels in de handel, deze werden speciaal ontwikkeld om tegemoet te komen aan de specifieke vraag vanuit de industrie, om bij het fabricageproces en het gewenste eindproduct zo goed mogelijk in te spelen op het eindproduct door middel van een optimale “grade”.
Van asbestvezels werd dan asbestweefsel geweven (ook in de textielindustrie in Vlaanderen) tot asbesttextiel waarvan producten werden vervaardigd die een hoge mate van hitte- en vuurbestendigheid vereisten. Dit werd op grote schaal toegepast in handschoenen en schorten voor lassers. Vezels verkregen van dit serpentijnachtige mineraal Chrysotiel zijn zo fijn dat ze met groot gemak konden gesponnen en geweven worden, en in bepaalde toepassingen de typische weefsels verdrongen omwille van hun specifieke eigenschappen.
Ook werden er brandvrije pakken voor brandweermensen en weefsel voor de brandvrije brandslangen van asbest gefabriceerd. Ook de typische (loodzware) gordijnen zoals gebruikt in filmzalen en theaters om een vuurwerende wand te creëren, tot fijne weefsels die lang geleden het fijne brandvrije gaas verkregen werd dat toepasbaar was in gaslantaarns, en als brandlonten in olielampen en petroleum vuurtjes. Ook werd dit op grote schaal toegepast in de vorm van asbestkoord, bijvoorbeeld koordjes uit kolenkachels die werden gebruikt om deksels te dichten, de ruitjes te bevestigen, …